Derde deel in de spannende reeks over de dappere Mahmood, in en
rond de dierentuin. Hoe verwerkt een westers land zijn koloniale
geschiedenis? Dompel je samen met Mahmood onder in de mooiste
paleistuinen, de donkerste sarcofagen en de diepste onderbuik van
de grootstad.
Mahmood kan zijn opwinding niet de baas als er een gorilla in de dierentuin aankomt. Maar veel tijd om met het dier kennis te maken, heeft hij niet, want hij ziet een indringer bij de krokodillen. Net op het nippertje kan hij de jongen nog redden. Hij heet Raf, maar wie is hij echt? Waarom heeft hij een zwarte, geklauwde rechterhand? En wat heeft dit alles te maken met de standbeelden die een voor een worden neergehaald in de stad?
‘Blijf daar niet staan,’ zegt hij. ‘Zit, zit.’
Yahya aarzelt, maar het meisje
trekt een stoel van onder de tafel.
‘Hebben jullie vaste plaatsen?’.
‘Dat is een prima plek… Imani is
het toch?’ vraagt zijn vader.
Ze knikt.
‘Een mooie naam. Het betekent geloof
in het Arabisch.’
‘Het is Swahili,’ snauwt Yahya.
Vader negeert hem en wijst naar
Alya.
‘Dit is mijn parel, mijn Alya.’
Alya glimlacht flauwtjes.
‘En dit is onze jongste, onze
dromer. Mahmood.’
Mahmood glimlacht naar Imani.
Als ze teruglacht, lijkt de kamer op te lichten. Moeder komt met een
borstel en een vuilblik terug naar binnen.
‘Ik ruim dit nog even op en dan
kunnen we eten.’
Vader slaat haar even gade,
draait zich dan terug naar Imani.
‘Waar hebben jullie elkaar leren
kennen?’
‘We zitten naast elkaar voor het
vak Wetenschappen,’ zegt Imani.
‘Jullie zitten dus op dezelfde
school?’ vraagt vader een beetje dom.
Als moeder de kamer uitloopt met
de veger en het blik en even later terugkeert met een stapel nieuwe
borden stevig in de handen, walmt de geur van de keuken naar binnen.
‘Het ruikt lekker, mevrouw
Alami,’ zegt Imani.
‘Zeg dat tegen mijn man. Die
heeft gekookt.’
‘Ja,’ zegt zijn vader. ‘Ik ben
geen onaardige kok, al zeg ik het zelf. Ik had het vandaag minder
druk dan mijn vrouw, dus is het logisch dat ik het koken op mij
neem. Kookt jouw vader soms?’
‘Mijn vader is dood,’ zegt
Imani.
Opnieuw valt er een stilte.
‘Het is oké,’ zegt Imani. ‘Het
is al lang geleden. Ik was nog een kind.’
‘Hoe is hij gestorven?’ vraagt
Alya.
‘Hij is opgepakt door de politie
en nooit meer teruggekomen. Na zijn dood zijn mijn moeder en ik uit
Goyame weggevlucht naar mijn tante die hier al woonde.’
‘Dan ben je geboren in Goyame?’ vraagt Mahmood.
Ze knikt.
‘Zijn daar ook tovenaars?’
‘Tovenaars?’ Ze lacht. ‘Zoals
goochelaars die konijnen uit een hoed toveren?’
‘Nee, toverdokters die
vervloekingen kunnen uitspreken.’
‘Mahmood!’
Zijn moeder kijkt hem streng aan
terwijl ze de borden een voor een op tafel zet.
‘Wat?’
‘Tovenaars, Mahmood? Denk toch
eens na. Alsof iedereen daar nog in hutten leeft en rond het
kampvuur danst.’
‘Maar er waren inderdaad nog tovenaars, mevrouw Alami,’ zegt Imani.
‘Ik herinner me nog hoe een van hen bij ons thuis kwam, toen mijn
vader net verdwenen was en we niet wisten waar ze hem hadden
heengebracht. Heel precies kan ik het me niet meer herinneren, maar
ik weet wel dat hij een foto van mijn vader en een ketel met water
nodig had. De stank van de kippenveren
die hij verbrandde, bleef nog dagenlang in de kamers
hangen. Het beeld dat me het meest is bijgebleven, is dat van mijn
moeder die begon te gillen toen het water in de ketel plots rood
kleurde. Toen wisten we wat we pas veel later officieel te horen
kregen.’
Ze voelt de blikken van de
familie en ze zwaait even met haar hand, alsof ze het verleden weg
wuift.
‘Zoals ik al zei, het is al lang
geleden. Maar er lopen zeker nog tovenaars rond, Mahmood. Er zitten
er zelfs een paar in deze stad. Onze bovenbuurman, dokter Mitani, is
een heel succesvolle tovenaar. Er is geen situatie die hij niet
aankan, als ik zijn flyers mag geloven.’
‘Mitani?’ roept Mahmood.
‘Ja. Ken je hem misschien?’
Mahmood schudt het hoofd.
‘Heb je problemen op school, met
je lief, je kinderen of
met kwaaie geesten? Hij lost het allemaal voor je op. Voor een
prijs, natuurlijk.’
‘Misschien moet je tijdens de
examens eens langs gaan, Yahya,’ zegt zijn vader. ‘Wie weet kan hij
je helpen met je resultaten. Je hebt alle andere dingen al
geprobeerd, behalve studeren, haha.’
Yahya lacht niet en er valt weer
een stilte tot Mahmoods moeder binnenkomt met in beide handen een
grote ovenslee waarin twee krokant gebakken kippen op een berg van
gegrilde groenten balanceren. Mahmood ruikt zoete aardappelen,
paprika, look nog in de schil en kleine krielaardappeltjes. Het
water komt hem in de mond.
Imani is de eerste die bediend
wordt.
‘Bil of rug?’ vraagt vader.
Mahmood verwacht dat ze zal
zeggen dat ze alles lekker vindt en dat ze zal wachten tot de rest
heeft gekozen. Zo is het hem aangeleerd. Maar Imani kiest
probleemloos voor de rug.
‘Water?’ vraagt moeder en steekt
een karaf de lucht in.
‘Graag.’
‘Er is geen wijn. We drinken
geen alcohol in dit huis. En zelfs al was dat het geval, dan zijn
jullie nog veel te jong om te drinken.’
‘Wie heeft er wijn nodig met
zo’n lekkere kip?’ zegt ze.
Vader glundert.
‘Bismillah.’
Ze eten in stilte, tot Alya
Imani vraagt wat ze van al die heisa ronde de standbeelden van
Victor Graus vindt.
‘Alya!’ roept moeder. ‘Wat is er
vandaag in mijn kinderen gevaren? Eerst tovenaars en nu dit. Alsof
Imani daar per se een mening moet over hebben, alleen maar omdat ze
zw…’
Moeder weet niet goed hoe ze
verder moet.
‘Omdat ze…?’ vraagt Alya.
‘We praten niet over dit soort
dingen aan tafel,’ zegt moeder.
‘We hebben het er een paar dagen geleden nog over gehad,’ zegt Alya.
‘Misschien wil Imani het daar
helemaal niet over hebben.’
‘Misschien ook wel,’ zegt Alya rustig, alsof ze de irritatie van
moeder niet opmerkt. ‘Wat denk je, Imani, moeten die standbeelden
weg?’
‘Natuurlijk moeten die weg,’
zegt Yahya. ‘Hoe kun je dat ook maar vragen? Het is de
verheerlijking van een massamoordenaar.’
Imani legt even haar hand op die
van Yahya. Het is een klein gebaar maar iedereen aan tafel heeft het
opgemerkt.
‘De standbeelden maken me niet
meteen vrolijk als ik door de stad loop,’ zegt Imani. ‘Maar het
lijkt me te makkelijk om het allemaal in de schoenen van één man te
schuiven. Er was een hele organisatie nodig om het land te
onderdrukken en die verdween niet toen hij stierf.’
‘Dat kan allemaal wel zo zijn,’
zegt Mahmoods moeder, ‘maar het is verleden tijd. Victor Graus is
dood. Zijn slachtoffers zijn dood. Sommige dingen vallen nu eenmaal
niet op te lossen.’
‘Het is spijtig genoeg geen
verleden tijd. Het gaat nog steeds door,’ zegt Imani.
‘Hoezo?’ vraagt Alya.
‘Eerst waren we de vrijstaat
Goyame. Mocht het niet zo intreurig zijn, dan was het grappig, want
geen volk was onvrijer. Nu zijn we de onafhankelijke republiek
Goyame. Onafhankelijk van wat? Niet van internationale hulp, niet
van grote multinationals die ons leegplunderen en niet van een
corrupte regering. Victor Graus heeft misschien de aanzet gegeven,
maar anderen zijn gretig gevolgd waar hij voorging.’
‘En hoe moet het dan goed komen
volgens jou?’ vraagt Mahmoods moeder. ‘Moeten de nakomelingen boeten
voor wat hun voorvaders deden? Een oog voor een oog en een tand voor
een tand, zoals de Nazareners zeggen? Als de slaven meesters worden
en de meesters slaven, dan zijn we niet veel opgeschoten.’
‘Ik denk dat de slaven daar
anders over denken dan de meesters,’ lacht Imani. ‘Maar u hebt
gelijk. Oog om oog klinkt misschien logisch, maar op het einde zit
je met een heleboel blinde mensen. In Goyame hadden ze vroeger hun
eigen manier om problemen op te lossen.’
‘Wat was dat?’ Yahya kijkt naar
Imani alsof er parels uit haar mond zullen rollen, en niet een klein
kippenbotje dat ze zorgvuldig van haar lip plukt en op de rand van
haar bord legt.
‘De ouderen kwamen samen en
bespraken wat de beste manier was voor de groep om verder te kunnen.
Soms was dat inderdaad een straf, maar soms kon je de schuld ook
afkopen met geld of een stuk vee en soms werd de schuldige aan het
werk gezet in de familie van het slachtoffer. Het belangrijkste is
dat er een beslissing komt waar iedereen zich kan in vinden zodat de
groep verder kan.’
‘Wat zouden de ouderen in dit
geval beslissen?’ vraagt vader.
‘Dat weet ik niet, ik ben geen
oudere. Maar als iemand je iets heeft ontnomen dan is het maar
eerlijk dat je het terugkrijgt. Als dat niet meer mogelijk is, dan
kunnen beide partijen samen bekijken wat acceptabel is. Zonder
leugens. Zonder de feiten onder tafel te vegen. Dat begint ermee dat
de dader bekent wat hij deed, spijt betuigt en bereid is om je
schadeloos te stellen. Als iemand iets ergs doet, en het niet eens
toegeeft, als iedereen doet of er niets gebeurd is, dan is dat nog
eens zo erg. Dat is een slag in je gezicht erbovenop. En ja, als de
hand niet vrijwillig uitgestoken wordt omdat die zich als een zwarte
klauw rond zijn geld heeft vastgeklampt, dan moet je het afdwingen.’
‘Dat is een mooie speech,’ zegt
Mahmoods moeder die ondanks haar halfvolle bord haar bestek
nadrukkelijk op tafel heeft gelegd, ‘maar het is niet iets waar wij
ons mee moeten bemoeien.’
‘Wat bedoelt u precies, mevrouw
Alami?’
‘Ik wil me geen problemen
toe-eigenen die niet de mijne zijn. Dit is iets dat de mensen van
Goyame het beste zelf uitvechten.’
‘Dat is handig,’ zegt Yahya. ‘Zo hoeven wij nooit iets te doen.’
‘Wij?’ vraagt zijn moeder. ‘En
wat heb jij hier mee te maken, Yahya?’
‘Is het niet ieders
verantwoordelijkheid dat alle mensen goed behandeld worden?’
‘We hebben onze eigen
problemen.’
‘Hoe weet u zo zeker dat het niet evenzeer uw probleem is, mevrouw
Alami?’
‘’Wij hebben een andere
geschiedenis en een andere strijd.’
‘Maar we hebben dezelfde
vijand.’
‘Is dat de koning?’ vraagt Mahmood.
‘Nee liefje,’ glimlacht Imani en
als ze telkens gaat lachen wanneer hij domme dingen zegt, dan wordt
het nog een vrolijke avond, denkt Mahmood.
‘Onze grote vijand is de
overtuiging van sommige mensen dat ze beter zijn dan anderen. Het
maakt mij niet uit of ze denken dat het komt door hun huid of hun
geloof, de plaats waar ze geboren zijn of het feit dat ze een man
zijn. Het gevaar ligt altijd op de loer en als je gelooft dat je dat
weg krijgt door een paar bronzen beelden neer te halen, ben je
tamelijk naïef.’
‘Ik ben blij dat je het zo ziet,
Imani,’ zegt moeder, ‘want Yahya heeft me iets veel sympathie voor
de acties van de Zwarte Klauw. Ik snap dat hij verontwaardigd is en
iets wil ondernemen maar ik wil
niet dat de politie plots op een nacht aan mijn deur staat. Begrijp
je me?’
‘Ik denk het.’
‘Het eten wordt koud,’ zegt
vader.
Moeder grijpt haar bestek en
iedereen buigt zich over hun bord. Het wordt opnieuw stil, maar het
is deze keer niet de stilte net voor de leeuwen uit het hoge gras op
een groepje zebra’s af springen, eerder de stilte die volgt als de
leeuwen hun buik hebben rond gegeten en kleine vogeltjes als
vliegende tandenstokers het resterende vlees van tussen hun tanden
halen.
‘Imani,’ zegt Mahmood, ‘over die
tovenaar…’
‘Moody, hou je mond en eet je
kip,’ zegt zijn moeder.
Heb je zelf een boek van Jan De Leeuw gelezen? Laat dan weten wat je ervan vond!
Ga naar de facebook pagina... of